Bron: Sue A. Kestenman, Doctor in de diergeneeskunde.

Vroege voortekenen:
Een oplettend persoon kan vaak blaasontsteking bij zijn of haar konijn al herkennen voor het konijn sloom word, slecht gaat eten, of in een levensbedreigende toestand terecht komt. De vroege symptomen verschillen per konijn, maar men dient  hulp van een dierenarts in te roepen, wanneer men één of een aantal van de volgende zaken constateert: Uw konijn is niet meer zindelijk, d.w.z. hij plast niet meer op zijn vaste plek, zo hij die heeft; hij of zij moet moeite doen om te plassen, hij moet zijn urine naar buiten persen; hij of zij hopt constant naar zijn vaste plasplek zonder dat het tot plassen komt; hij of zij heeft natte plek rond de geslachtsdelen; soms is er zelfs sprake van een chronische huidirritatie op die plek van de doorlopende inwerking van urine; urine die “dik” lijkt te zijn (met de consistentie van tandpasta), of bloed in de urine.

Bloed in de urine van het konijn moet worden vastgesteld door een dierenarts door analyse van de plas of een microscopisch onderzoek, of door een urine-teststrookje, die bij de dierenarts kan worden gekocht. Heel veel mensen verwarren roodgekleurde urine (de aanwezigheid van oranje tot rood gekleurde bijproducten in de urine, die het resultaat zijn van chlorofyl uit planten en afbraak van andere plantaardige producten) met bloed in de urine. Diagnose: Elk dier, die de symptomen vertoont, zoals boven beschreven, moet direct naar de dierenarts. Een geroutineerde dierenarts zal de urine onderzoeken en röntgenfoto’s maken als eerste stap in het vaststellen van een blaasprobleem.

konijn-bloed-in-urine

De Diagnose
Omdat blaasstenen bij het konijn en die ingedikte tandpasta-achtige urine voornamelijk bestaan uit calcium, zijn ze makkelijk vast te stellen aan de hand van röntgenfoto’s. Uw dierenarts moet op de hoogte zijn van de normale waarden in konijnenurine en hoe een konijnenblaas er uit moet zien op een röntgenfoto. Veel gewone konijnen hebben materiaal in de blaas, wat zichtbaar wordt op een röntgenfoto, maar hebben niet de abnormale waarden die dan zouden worden verwacht bij analyse van de urine, of hebben niet de klinische symptomen om een diagnose van blaasontsteking te ondersteunen. Als eenmaal blaasontsteking is geconstateerd, zal een urinekweek, chemisch bloedonderzoek, en een bloedceltelling uw dierenarts helpen de ernst van de ziekte vast te stellen, en uit te maken hoe het probleem bij dat specifieke konijn dient te worden behandeld.

De Behandeling
Behandeling van een patiënt met blaasstenen houdt in, dat de stenen dienen te worden verwijderd, omdat ze vaak niet vanzelf worden uitgeplast en er geen methode bekend is om ze op te lossen. Als je de stenen laat zitten, zullen ze alsmaar groter worden, en de blaaswand irriteren en beschadigen, en chronische infectie en ontsteking van de blaas veroorzaken (cystitis) en zal daardoor het konijn ernstig ziek worden. Afhankelijk van de algehele conditie van het konijn op het moment, dat de diagnose gesteld wordt, zal de dierenarts de patiënt kunnen stabiliseren met vochttherapie, neussondevoeding, of de toediening van antibiotica voorafgaand aan een operatie. Na de operatie moeten de meeste konijnen tenminste één of twee dagen opgenomen blijven voor de toediening van vocht en pijnbestrijding voordat ze worden ontslagen. Keutels van hetzelfde konijn liggen ernaast ter vergelijking.

Zand in de blaas
Als een konijn geen blaasstenen heeft, maar een opeenhoping van dikke “slurrie” of “zand” in de blaas, die ziekte en ongemak veroorzaakt, zal de behandeling eerder uit toedienen van medicijnen bestaan dan door een operatie. Ten overvloede wordt het aanbevolen, de algehele conditie van het konijn in ogenschouw te nemen, niet alleen door middel van de analyse van de urine en de röntgenfoto’s,  die eerder al genoemd werden, maar ook met een urinekweek, chemisch bloedonderzoek, en een complete bloedceltelling. Dit geeft de dierenarts de mogelijkheid de ernst van de infectie/ziekte vast te stellen, en of andere organen, zoals de nieren, ook zijn aangetast. Het zou kunnen, dat sommige konijnen met “slurrie in de blaas”-ziekte enige dagen dienen te worden opgenomen  voor vochttoediening en antibiotica, eer ze weer mee naar huis kunnen.

Het zou kunnen dat het noodzakelijk is dat ze met de hand geholpen moeten worden om de “slurrie” uit de blaas te krijgen, en soms hebben ze pijnmedicatie nodig om de krampen in de blaas en de urinewegen onder controle te krijgen. Thuiszorg voor konijnen (na opname) houdt een voortzetting van de antibiotica in, met een minimum van tien dagen.  Soms is er een antibioticumkuur van verscheidene weken nodig, als de urinekweek een ernstige infectie aangeeft. Veranderingen in het dieet zijn ook van cruciaal belang, als u niet wilt dat de urineweginfectie terugkomt. Konijnen (ouder dan 6 maanden) met een geschiedenis van blaasproblemen, moeten verder zonder harde brokjes (pellets) of in ieder geval met erg weinig brokjes. Zij moeten een gevarieerd menu krijgen met verse groenten (zeker een bakje of meer, dagelijks), behalve groenten die rijk zijn aan calcium, zoals boerenkool en broccoli. Geen alfalfa (luzerne-klaver) geven, maar timothee-gras of hooi van gras, daar moeten ze vrijelijk over kunnen beschikken.

Dieren, die overgewicht hebben, moeten aangemoedigd worden ten minste twee maal daags één uur los te lopen . Dit zou kunnen worden bevorderd door uw konijn u te laten achternazitten door het huis, ook de trap op en neer, en u kunt het konijn achternazitten. Sommige konijnen kunnen een behoorlijke tijd zoet zijn met het naar u terugrollen van een bal. Er zijn ontelbare manieren om van uw konijn te genieten en tegelijkertijd hem/haar wat lichaamsbeweging te geven.Van alle konijnen, die in eerste instantie in een urinekweek een bacteriële infectie bleken te hebben, moeten een analyse van de urine worden gemaakt, en deze kweek dient te worden herhaald na het afmaken van de antibioticumkuur om zeker te zijn dat de infectie is verdwenen.

Ook is het zo, dat – zelfs met alle behandelingen zoals boven beschreven, en de veranderingen in het dieet – de blaasstenen bij sommige dieren opnieuw kunnen terugkomen, en regelmatige bezoeken aan de dierenarts (zeker één keer per zes maanden) voor een röntgenfoto om de blaas te controleren op stenen zijn dan ook heel belangrijk. Als het op tijd door een opmerkzaam persoon is geconstateerd, zou ziekte van de blaas behandelbaar moeten zijn, en geen permanente schade hoeven te veroorzaken aan de gezondheid van het konijn of aan de totale levensduur.