Het konijn heeft in de onderkaak twee gebogen snijtanden. In de bovenkaak eveneens twee, met daarachter nog twee stifttanden. Op de voorzijde van de tanden bevindt zich een tamelijk dikke laag email, op de achterzijde is deze laag slechts dun. Het gevolg hiervan is dat de achterzijde van de tanden sneller slijt dan de voorzijde, waardoor de tanden beitelvormig worden. Aangezien een konijn een knager is wordt van het gebit veel gevergd. Indien een snijtand ontbreekt, mist de tegenoverliggende tand zijn natuurlijke afslijting en kan dus onverhinderd doorgroeien. Ditzelfde geld wanneer de stand der kaken afwijkt door een fractuur die verkeerd aaneengegroeid is, door verlamming der kaakspieren of indien daaraan een erfelijk factor ten grondslag ligt.
Het doorgroeien van de tand gebeurt in de richting van een gebogen spiraal. Deze olifantstanden bemoeilijken ten zeerste de opname van voedsel en maken dit dikwijls zelfs geheel onmogelijk. Het konijn zal dan ook sterk vermageren.

Te lange snijtanden moeten regelmatig worden bijgeslepen. De meeste konijnen verdragen het slijpen goed, zelfs zonder narcose. Knippen is uit den boze! Het veroorzaakt veel pijn en leidt tot ontstekingen.

Een veel betere en definitieve oplossing is om de tanden onder narcose te trekken. Alle snijtanden worden dan verwijderd. Konijnen zonder snijtanden eten beter dan met scheve snijtanden. Er moet wel gezorgd worden dat het voer in hapklare brokken wordt gegeven.